Nederlands - Dr Chris de Jong studeerde aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en doceerde van 1983 tot 1992 de historische en kerkhistorische vakken aan de Theologische Hogeschool voor Oost-Indonesië en de Hasanuddin Universiteit, beide te Makassar (Zuid-Celebes, Indonesië). Hij publiceerde een monografie over de Nederlandse zending in Zuid-Celebes voor en na WO II (1992) en een bronnenpublicatie over hetzelfde onderwerp (1995).

In 1987 promoveerde hij in Groningen op de politieke en kerkelijke betrekkingen tussen Schotland, Engeland en Nederland, voorzover die zich concentreerden in de persoon van John Forbes (1568-1634), een naar de overzijde van de Noordzee uitgeweken Schotse predikant, die hier te lande enige tijd de woordvoerder was van de presbyteriaanse oppositie tegen het kerkpolitieke beleid van het door Koning James VI&I gedomineerde Engels-Schotse establishment.

Tussen 1993 en 2005 was hij als onderzoeker betrokken bij enkele projecten van de Theologische Universiteit (Koornmarkt) te Kampen, die stonden onder auspiciën van de KNAW. In dit verband verzorgde hij een bronnenpublicatie over de geschiedenis van de Gereformeerde Zending (GKN) op zuidelijk Midden-Java (Indonesië) vanaf 1931 en vervolgens een tweedelige bronnenpublicatie over de geschiedenis van de Protestantse Kerk in Nederlands-Indië (Indische Kerk) in de Midden-Molukken en het werk van het Nederlandse Zendeling Genootschap (NZG) aldaar in de periode 1800-1900.

Verder heeft hij een aantal grote en kleine publicaties op zijn naam staan, die alle (op zijn dissertatie uit 1987 na) verband houden met de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië.

Enige tijd geleden is hij teruggekeerd tot zijn jeugdliefde, de intellectuele geschiedenis van Noordwest-Europa vanaf 1500. Als eersten kwamen Sir Francis Bacon en Richard Hooker aan de orde. Beiden hebben baanbrekende intellectuele arbeid verricht bij de vormgeving van de Anglicaanse Kerk en haar theologie en hun antwoord op de Verlichting. Andere Britse theologen, filosofen en intellectuelen volgden, zoals bisschop Christopher Wordsworth, die de Anglicaanse Kerk met volle overgave diende, de bisschop-filosoof Joseph Butler en de scheikundige-theoloog Joseph Priestley. Van deze - en van tal van anderen - kan zonder overdrijving gezegd worden dat ze, ieder op hun eigen wijze, schatplichtig waren aan Hooker en Bacon.

Er is wel gezegd dat de Verlichting aan de Britse eilanden voorbijgegaan is. Hoewel dat misschien wat fors gezegd is, kan men wel volhouden dat de relatieve openheid voor het gebruik van de rede, die het werk van veel theologen te beginnen met Hooker en Bacon kenmerkte, de invloed van de seculariserende tendenzen die het werk van Spinoza en andere Verlichtingsfilosofen meebracht, heeft beperkt en verzacht. Engeland was er misschien wat meer op voorbereid en daardoor minder kwetsbaar dan het Continent doordat centrale thema's van de Verlichting tot op zekere hoogte al in de Anglicaanse theologie verwerkt waren.

 

Van een groot deel van deze publicaties is een PDF-bestand te openen door op de link te klikken.

All publications on this website are open-access texts. Unlimited use, distribution and reproduction are permitted, on condition the original author and source are credited.

2018  

IETS OVER DE INVLOED VAN DE VERLICHTING IN ENGELAND

 

Renaissance, Humanisme en de Reformatie hebben in Europa een intellectuele, politieke en godsdienstige aardverschuiving veroorzaakt, die geen enkel aspect van de samenleving onberoerd liet. Toen na ongeveer anderhalve eeuw het stof was neergeslagen (1648 Vrede van Westfalen, 1660 Restauratie in Engeland), was Europa onherkenbaar veranderd. Het Protestantse noorden had zich ontworsteld aan de heerschappij van het Rooms-Katholieke zuiden. Dit raakte de meest uiteenlopende zaken: landsgrenzen waren opnieuw getrokken, dynastieke verhoudingen waren gewijzigd, politieke invloedssferen gefragmenteerd als nooit tevoren en het zwaartepunt van de Europese economie was definitief verschoven van de noordelijke oevers van de Middellandse Zee naar Duitsland en de Noordzeekusten. De door Maarten Luther in 1517 in gang gezette Reformatie heeft de eenheid van godsdienst, cultuur, taal en filosofie grotendeels doen verdwijnen. Dat niet alleen, de verbrokkeling en uitholling van het eens zo machtige Rooms-Katholieke geestelijke imperium, die al in de Middeleeuwen begonnen waren, hebben mede de omstandigheden geschapen waardoor vanaf het midden van de zeventiende eeuw een nieuwe intellectuele beweging Europa kon overspoelen: de Verlichting.
In Engeland werd de omwenteling in 1534 (Act of Supremacy) in gang gezet door Koning Hendrik VIII (*1491; r. 1509-1547), een conservatief in godsdienstige zaken, die niets van Luther moest hebben. Bijgestaan door de onvermoeibare Thomas Cromwell (1485-1540) zegde hij in deze 16de eeuwse Brexit de gehoorzaamheid aan Rome op en maakte zo de weg vrij voor een wereldwijde economische en politieke expansie van Engeland. Ook met de vorming van een zelfstandige Engelse nationale kerk koos Hendrik zijn eigen koers, welk beleid na zijn dood na een korte onderbreking werd voortgezet door zijn dochter, Koningin Elizabeth I (*1533; r. 1558-1603). Tegen het einde van de eeuw legde Richard Hooker met zijn The Laws en ander werk de basis van de nieuwe Anglicaanse kerk en haar betrekkingen met de staat. Langs deze weg hoopte hij ook te verhinderen dat de ideologische en godsdienstige conflicten die op het continent woedden naar Engeland oversloegen. Lees verder

Sir Francis Bacon, Baron Verulam en Viscount St. Alban (1561-1626) behoeft nauwelijks introductie. Hij was een veelzijdig man, jurist, staatsman, diplomaat, filosoof. Zijn naam is voor altijd verbonden met het empirische wetenschapsmodel. Het aantal publicaties van zijn hand is even groot als de kwaliteit en diepgang ervan indrukwekkend zijn. Wanneer hij in het Parliament sprak dan hing iedereen aan zijn lippen en als advocaat wond hij rechters om zijn vinger, althans volgens zijn iets jongere tijdgenoot, de toneelschrijver, dichter en acteur Ben Jonson. Bacon was ook een scherpzinnig theoloog, die zich zorgen maakte over de godsdienstige conflicten op het Europese continent en bang was dat ze zouden overslaan naar de Britse eilanden. In dit boek schetste hij de contouren van een nieuw theologisch en filosofisch fundament van de christelijke kerk, dat bestaande tegenstellingen kon verzachten of misschien zelfs overwinnen. Lees verder

"My Opinion is, That the Son of God was Eternally begotten by the Eternal Incomprehensible Power and Will of the Father; and that the Holy Spirit was likewise Eternally derived from the Father by, or through the Son, according to the Eternal Incomprehensible Power and Will of the Father."


In 1714 kwam de Convocation of synode van de kerkprovincie Canterbury, de vergadering van (diocesane) bisschoppen en lagere clerus onder voorzitterschap van de aartsbisschop, op aandrang van de klerikale leden van het Lagerhuis in bijzondere vergadering bijeen. De aanleiding was een boek dat twee jaar tevoren door Samuel Clarke gepubliceerd was en waarvan de in de aanhef geciteerde zin de kern vormde. lees verder

"Who ever did exempt his clients and dependents in all nations from subjection to civil laws, from undergoing common burdens and taxes, from being judged or punished for their misdemeanours and crimes? Who ever claimed a power to dispose of all things one way or other, either directly or indirectly? to dispose even of kingdoms, to judge sovereign princes, and to condemn them, to depose them from their authority, absolving their subjects from all allegiance to them, and exposing their kingdoms to rapine? To whom but a Pope were ever ascribed prerogatives like those of judging all men, and himself being liable to no judgment, no account, no reproof or blame." Lees verder

2017

 

 

 

 

 

De essentie van het denken van Engelse bisschop Butler is dat de consequenties van de gedragingen en handelingen van de mens misschien niet tijdens zijn leven geheel manifest worden, maar dat vergelding en beloning van zonde en deugd zeker in het hiernamaals zullen plaatsvinden. Om dit aan te tonen en onder de aandacht van de rationalist, de scepticus, de deïst en de atheïst te brengen, publiceerde hij in 1736 zijn The Analogy of Religion, Natural and Revealed, to the Constitution and Course of Nature. Hierin wijst hij erop dat de laatste, onherroepelijke afrekening niet alleen door het christendom geleerd wordt maar dat die ook geloofwaardig is volgens een rationalistische manier van denken. Terwijl Butler probeerde invloed uit te oefenen op het rationalisme van de Verlichting, dat in zijn tijd hoogtij vierde, en aan te tonen dat openbaring en rede elkaar in belangrijke mate ondersteunen, was zijn denken ook niet zonder gevolgen voor de Anglicaanse theologie. Want in de mate waarin hij de Verlichting probeerde te kerstenen, opende hij de Anglicaanse theologie voor het rationalisme c.q. versterkte hij reeds binnen die theologie aanwezige rationalistische tendenzen. Lees verder

Toen Samuel Johnson (1709-1784) in 1783 een scheikundig experiment bijwoonde waarbij de naam van Joseph Priestley viel, vroeg hij waarom die naam de laatste tijd zo vaak genoemd werd. Het antwoord luidde dat deze jongere tijdgenoot grote verdienste voor de ontwikkeling van de natuur- en scheikunde had – hij ontdekte onder meer de zuurstof –, waarop Johnson erkende dat hij de eer diende te ontvangen die hem toekwam. In een uitvoerige voetnoot evenwel wees Boswell, Johnson’s biograaf die dit voorval meedeelt, op de “displeasure” van zijn beroemde vriend en leermeester ten aanzien van Priestley vanwege diens opvattingen over materialisme en determinisme. Priestley maakte volgens hem van de mens een hopeloos en ellendig wezen. De toekomstige wereld die Priestley schetste verschilde volgens Boswell niet van de huidige, wat de doodsteek was voor alle moraal en alle hoop op hemelse gelukzaligheid. Priestley’s minachting voor oude Engelse instituties, waaronder de Anglicaanse kerk, was Boswell en Johnson en vele anderen een gruwel. Lees verder

Christopher Wordsworth groeide op in een orthodox Anglicaans milieu. Behalve dat hij tot zijn dood bisschop van Lincoln was, is zijn naam verbonden met een poging een antwoord te geven op de invloed van het Verlichtingsdenken binnen de Anglicaanse kerk. Hij deed dat door het vanuit orthodox Anglicaans standpunt herinterpreteren van bepaalde aspecten van Isaac Newton’s wetenschappelijke ontdekkingen. . Lees verder


2016  

NEDERLANDS-INDIE. DIVERSE ESSAYS

 

Na de kwestie-Ambon (1623), die ertoe leidde dat East India Company (EIC) zich uit de Grote Oost terugtrok, concentreerden de handelsactiviteiten van de Engelsen zich, wat Oost-Indië betrof, in het westelijk deel van de archipel. Het heeft tot ver in de 18de eeuw geduurd voordat de Engelsen zich opnieuw in het eilandenrijk ten zuiden van de Filippijnen hebben gewaagd. Twee namen trekken de aandacht: Alexander Dalrymple en Thomas Forrest. Ze hebben niet alleen uitvoerig verslag gedaan van hun bevindingen, maar ook de Board of Directors van de EIC voorstellen gedaan hun handelsactiviteiten in het gebied uit te breiden. Lees verder

After the Ambon debacle (1623), which led to the withdrawal of the East India Company (EIC) from the Big East, the trade activities of the English were concentrated, as far as the East Indies are concerned, on the western part of the archipelago. It was far into the 18th century before the English once again ventured into the archipelago to the south of the Philippines. Two names stand out: Alexander Dalrymple and Thomas Forrest. Not only did they report in detail about their experiences, but they also made proposals to the Court of Directors to expand the trade activities of the EIC in this region. Besides, in the work of the former a hint of the new spirit of the age which was prevalent in Scotland is noticeable. press for further reading

2015  

Omstreeks 1600 meenden de Engelsen evenveel recht te hebben op de rijkdommen van Oost-Indië als de Republiek der Verenigde Nederlanden (Verenigde Provinciën). Ze probeerden het monopolie dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in Zuidoost-Azië aan het opbouwen was open te breken en te vervangen door een Engels-Nederlands duopolie. De Republiek voelde daar niets voor en was ervan overtuigd de Engelsen het hoofd te kunnen bieden. Dit conflict bereikte begin 1623 een dramatisch dieptepunt en had een nasleep van eeuwen. Lees verder

De Europese expansie in Azië is reeds verschillende malen beschreven, men zie het werk van bijvoorbeeld Scammell, Van Goor, Andaya, Chaudhuri en Braudel, doch dat gebeurde meestal in brede penseelstreken. Dit laat ruimte voor een korte bespreking van klein maar niet onbelangrijk onderdeel van deze expansie: de contracten tussen de Republiek en het sultanaat Ternate en zijn vazallen. lees verder

Waar in modern historisch onderzoek naar de 16de eeuw de Indische archipel en zijn plaats in het grotere verband van de betrekkingen tussen het Iberische schiereiland en Azië aan de orde komen, gaat de aandacht meestal uit naar de grote lijn. Dit laat ruimte voor een kleine detailstudie. Na een kennismaking met de Molukken, zal gekeken worden naar 1. het verschil in optreden van de Portugezen en de Spanjaarden tegenover de Molukse bevolking, 2. de manier waarop de laatste hiermee is omgegaan, 3. welke gevolgen dit voor het Portugese handelsimperium in maritiem Zuidoost-Azië gehad heeft. lees verder

2014  
  • Een Opwekker op Timor. De tragische geschiedenis van Geerlof Heijmering (1792-1867). Kaart

    Daarbij was – – – Heijmering vaak in verdrietige twisten gewikkeld, nu eens met de Residenten, die niet allen in de belangstelling van den Heer Hazaart voor den zendelingsarbeid deelden, dan eens met zijne medearbeiders, ’t zij omdat zij minder geschikt waren voor hunnen werkkring, ’t zij omdat zij althans met hem in inzigten verschilden.

Toen de latere Leidse hoogleraar P.J. Veth (1814-1895) deze woorden in 1855 schreef, was Geerlof Heijmering al geen zendeling meer. Het Nederlands Zendelinggenootschap (NZG) dat hem in 1826 naar de Residentie Timor en Onderhorigheden had uitgezonden, had zich enkele jaren eerder wegens gebrek aan perspectief uit het gebied teruggetrokken. In de literatuur wordt het falen van het zendingswerk in de Timor-archipel hoofdzakelijk toegeschreven aan het ongezonde klimaat, de afgelegen ligging van de eilanden en de stugheid van de oorlogszuchtige bergbevolking van Timor. Deze factoren hebben zeker een rol gespeeld. Maar Veth constateerde dat er nog iets anders aan de hand was dan alleen moeilijke fysieke omstandigheden. Lees verder.

Dit voorlopige overzicht beperkt zich tot Protestants Nederlands stenen en houten erfgoed in Indonesië. Dit houdt in dat alleen Protestantse kerkgebouwen opgenomen zijn die in de koloniale tijd door Nederlanders voor Nederlanders gebouwd zijn. De twee belangrijkste kerkgenootschappen in dit verband zijn de Indische Kerk (officieel: de Protestantse Kerk in Nederlands-Indië (PKNI)) en de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN). Slechts de door deze kerken opgetrokken gebouwen worden opgesomd, soms met enkele bijzonderheden en foto's. lees verder.

2013  

Tot aan de ondergang van de Verenigde Oost-Indische Compagnie tegen het eind van de 18de eeuw was de Kleine Oost, het immense eilandenrijk in de zuidelijke Molukken tussen Timor en Nieuw-Guinea (Irian Jaya), niet meer dan een voetnoot in de geschiedenisboeken. Vanaf omstreeks 1820 werd het na een halve eeuw van de facto vrijheid en onafhankelijkheid opnieuw door de Nederlanders ingelijfd en in de nieuwe kolonie Nederlands-Indië opgenomen. Maar er waren kapers op de kust. De Engelsen en Portugezen werden ervan verdacht een begerig oog te hebben laten vallen op de enorme natuurlijke rijkdommen van deze afgelegen en dunbevolkte archipel.
In dit essay zal geprobeerd worden de integratie van de Kleine Oost in Nederlands-Indië te plaatsen in een bredere context dan alleen de binnenlands-bestuurlijke. Wat in de eerste decennia van de 19de eeuw gebeurde was bepalend voor het staatkundige leven van maritiem Zuidoost-Azië tot op de dag van vandaag. Lees verder

Until the downfall of the Dutch United East India Company (VOC) towards the end of the 18th century, the “Little East”, the vast archipelago in the southern Moluccas between Timor and New Guinea (present day Papua, also known as West Papua), was no more than a footnote in history books. From about 1820, after half a century of de facto freedom and independence, it was once more annexed by the Dutch and included in the newly formed colony of the Dutch East Indies. But there was competition. The British and the Portuguese were suspected of casting envious eyes on the enormous riches in natural resources of this distant and thinly populated part of the East Indies archipelago.
This essay will endeavour to place the integration of the Little East into the Dutch East Indies in a wider context than merely that of the internal administration. Read on

2012  

De overgrote meerderheid van de omstreeks 750 zendingsorganisaties, die Nederland tussen eind 18de en eind 20ste eeuw rijk geweest is, heeft nooit een opleiding van zendelingen en andere uitgezonden medewerk(st)ers van enige betekenis gehad. De oudste en belangrijkste opleiding was die van het Nederlandse Zendelinggenootschap (NZG) in Rotterdam, waarvan ook enkele andere corporaties gebruik hebben gemaakt. Geprobeerd zal worden te achterhalen hoe het zendingsonderwijs was ingericht, welke uitgangspunten daaraan ten grondslag lagen en welke veranderingen in de loop der tijden zijn opgetreden. Omdat deze elementen het duidelijkst aan het licht treden bij het NZG, zal met dit genootschap begonnen worden. Daarna komen enkele andere aan de orde. Lees verder ... Een samenvatting is verschenen in: Het zendingsbusje en de toverlantaarn. Twee eeuwen zendingsliefde en zendingsorganisatie in Protestants Nederland. Onder redactie van Gerrit Schutte, Jasper Vree en Gerrit de Graaf. (Zoetermeer: Uitgever Meinema, 2012) 57-76.

  • Sumber-sumber tentang sejarah Gereja Protestan di Maluku Tengah 1803-1900. Jilid 1: 1803-1854. Met kaarten en registers; 900 pp. Jakarta: BPK. (vertaling van De Protestantse Kerk in de Midden-Molukken 1803-1900. Een bronnenpublicatie. I, 1803-1854. Zie onder 2006).
2011  

Uitgangspunt en plaats van handeling zijn het ruige land van Zuidoost-Celebes, met zijn oerwouden, bergen, brede, zompige riviermondingen en uitgestrekte moerassen, met krokodillen, bloedzuigers en malariamuggen, en met zijn bevolking met haar complexe stelsel van culturele, religieuze en sociale gewoonten en verworvenheden: de Tolaki in het noorden en midden, de Tomoronene in het zuidwesten. Hun tegenpolen waren uiteenlopende groepen zeevaarders, handelaars en avonturiers, die hun kusten aandeden of zich er vestigden, alsmede de Europeanen en het door hen geïntroduceerde stelsel van bestuurlijke, economische, culturele en godsdienstige waarden en normen. Lees verder

The point of departure and scene of the action is the rugged land of South-east Celebes, with its jungles, mountains, its wide and muddy estuaries and its vast marshes, with crocodiles, leeches and malaria mosquitoes, and its population with a complex system of cultural, religious and social customs and attainments: in the north and middle the Tolaki, and in the south-west the Tomoronene. Their counterparts were disparate groups of seafarers, traders and adventurers, who briefly landed on their coasts, or who settled there, as well as the Europeans and the system of governance, and economic, legal, cultural and religious values and standards they introduced. Continue reading

De in Rotterdam gevestigde Nederlandse Zendingsvereniging, wier arbeid zich tot dan toe beperkte tot West-Java, had in 1913 op voorstel van de conferentie van zendelingen aldaar haar oog laten vallen op Balantak (Luwuk-Banggai, Oost-Celebes) als mogelijk tweede zendingsterrein. Dit was een van de laatste gebieden van het grote eiland Celebes waar men de islam nog voor zou kunnen zijn, zo was de verwachting. A.J. Bliek, NZV-zendeling in Meester Cornelis (Jatinegara, West-Java), had contact gezocht met R.W.F. Kyftenbelt, predikant van de Indische Kerk in Makassar, ten aanzien van mogelijke zendingsplannen van die kerk op Celebes. Van Kyftenbelt was bekend dat hij de zending van harte was toegedaan, doch ook dat hij niet gemakkelijk met anderen samenwerkte. Hij had op verschillende plaatsen op Celebes al enkele initiatieven ontplooid, onder meer in Zuidoost-Celebes. Na overleg met Adriani en op voorstel van een van de eerste gezaghebbers van Kendari, F. Treffers (1910-1913), bereisde in 1911 en 1912 J. Kelling, een hulpprediker van de Indische Kerk, tweemaal Zuidoost-Celebes, waar hij contact zocht met de autochtone bevolking, de Tolaki. Hij opende een Maleise volksschool in Palahari in het district Wawotobi, die de eerste zou moeten zijn van een reeks van acht scholen in even zo vele nieuw te openen zendingsposten. Doch wegens de onervarenheid van de jonge Ambonese onderwijzer en wegens het gebrek aan leerlingen, dat daarvan het gevolg was, werd deze school in 1913 weer gesloten. Hetzelfde lot trof de volksschool die door Kelling in het dorp Amakuni in het district Tawanga was geopend. Deze episode maakte een diepe, zij het geen gunstige indruk op de bevolking. Lees verder

Bijlagen

  1. Notulen van de Conferentie van Zendelingen in Zuidoost-Celebes, 1922-1940
  2. Documenten, 1913-1952
  3. Glossarium

 

Verandering van bepaalde elementen van een cultuur of de aanpassing van een cultuur aan zich wijzigende omstandigheden, hoe men die veranderingen ook beoordeelt, is zelden het werk van één individu. Allerlei krachten en factoren spelen een rol, de ene minder opvallend dan de andere, doch te samen vormen ze dikwijls een schijnbaar onontwarbaar netwerk van oorzaak en gevolg, of betere gezegd van vele oorzaken en vele gevolgen. Het is de taak van historici, antropologen en sociologen deze kluwen te ontwarren en bepaalde patronen aan te wijzen, die fundamenteel zijn in de onderzochte veranderingsprocessen. lees verder ...

An alteration in certain elements of a culture or the adaptation of a culture to changing circumstances is seldom attributable to the work of one individual, whichever way one judges these changes. All manner of forces and factors play a part, some perhaps less obviously than others, but together they form a network of cause and consequence, or rather causes and consequences, which it seems impossible to disentangle. It is the task of historians, anthropologists and sociologists to unravel this tangled web, and to point out certain patterns which are fundamental in the processes of change which are being investigated. Read on

2010  

Men hoort sommige historici wel eens klagen dat in Nederlandse zendingsarchieven de stemmen van Indonesische christenen zelden of nooit gehoord worden. Dezelfde klacht klinkt ten aanzien van de archieven van de Protestantse Kerk in Nederlands-Indië (of Indische Kerk). Ook daarin klinkt zelden een Indonesische stem door. Het waren Nederlandse zendelingen en predikanten die met hun besturen in Nederland en Batavia correspondeerden. Zij rapporteerden over hun inheemse medewerkers – evangelisten, onderwijzers, gemeentevoorgangers, actieve gemeenteleden en anderen – doch stukken van deze laatsten vonden maar hoogst zelden hun weg naar de bestuurders van kerk en zending. En de weinige stukken van Indonesiërs die hun burelen wel bereikten handelden vrijwel uitsluitend over technische kwesties als pensioen, aantal dienstjaren, overplaatsing, verlof en dergelijke. Stukken waarin Indonesiërs – gevraagd of ongevraagd – verslag doen van hun werk of hun visie geven op gebeurtenissen in hun land of kerk of op hun zendingveld, treft men in de Nederlandse archieven niet of nauwelijks aan. lees verder.

Occasionally one hears complaints from some historians that in the archives of the Dutch mission the voices of Indonesian Christians are rarely, if ever, heard. One may hear the same complaint about the archives of the Protestant Church in the Netherlands Indies (or Indies Church, Indische Kerk). There too it is rare to hear the sound of an Indonesian voice. It was chiefly the Dutch missionaries and reverend ministers of the Indies Church who corresponded with their Boards in the Netherlands and Batavia (present day Jakarta) respectively. They sent reports about their indigenous fellow workers – evangelists, teachers, parish preachers, active members of the congregation and others – but reports from the latter seldom found their way to those in charge of church and mission. And the few papers by Indonesians which did reach their offices were almost without exception concerned with technical questions, such as pensions, years of service, transfers, leave and similar matters. In Dutch archives one rarely, if ever, encounters documents in which Indonesians, whether asked to do so or volunteering an opinion, report on their work or present their view of events in their country, their church or the area of their mission. Further reading

  • De zendeling als persoon, in het bijzonder in de Grote Oost, in: Geroepen tot zending. Gids voor onderzoek naar de geschiedenis van de Hervormde zending in Indonesië en elders. Samenstelling en redactie H. Lems en K. van Vliet. (Utrecht: Stichting de Zending der Protestantse Kerk in Nederland; Het Utrechts Archief, 2010) 27-35.
2009  
  • "Mukhdi Akbar. Perjuangan Sebuah Gerakan Mistik untuk Mendapat Pengakuan sebagai Sebuah Agama di Selayar, Sulawesi Selatan", in: Kuasa dan Usaha di Masyarakat Sulawesi Selatan. Editor: Roger Tol, Kees van Dijk, Greg Acciaioli. (Jakarta: KITLV, 2009) 241-276 (dengan dr. Anton Lucas).
2008  
  • Bijdragen over: Zuid-Sulawesi en Zuidoost-Sulawesi in: A History of Christianity in Indonesia. Edited by Jan Sihar Aritonang and Karel Steenbrink. (Studies in Christian Mission 35. Leiden: Brill) 476-482, 487-490.
2006  
2005  

In de literatuur zijn de kortstondige pogingen van een zendeling van het Nederlands Zendelinggenootschap (NZG), Jelle Eeltjes Jellesma, om in de jaren veertig van de negentiende eeuw een zendingspost te openen onder de Wai Rama, een volk in het noorden van Centraal-Ceram, beschreven vanuit Europees perspectief. In dat perspectief stond de “mislukking” van diens missie centraal. In deze bijdrage wordt deze kwestie vanuit een ander perspectief bekeken. Hier zal geprobeerd worden om aan de hand van een beschrijving van de sociale structuur, de volkshuishouding en de maatschappelijke instellingen van de Manusela, het volk waartoe de Wai Rama behoorden, inzicht te krijgen in de omstandigheden van Jellesma’s falen.

2003  
2002  
2001  
2000  
  • "Mukhdi Akbar: the struggle for religious recognition of a mystical movement in Selayar Island, Indonesia" (met dr. A. Lucas, Flinders University, Bedford Park, Australia), in: Authority and enterprise among the peoples of South Sulawesi, edited by Rogier Tol, Kees van Dijk, Greg Acciaioli. (Verhandelingen van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, nr 188. Leiden) 183-209; ook verschenen in: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde, 156/3 (Leiden: KITLV, 2000) 561-587.
  • "Een verloren generatie zendelingen in de Molukken in de negentiende eeuw: de 'vijftigers'", in: Documentatieblad voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken (Journal for the History of Dutch Mission and Overseas Churches), 7/1 (2000) 24-47.
1999  
1998  
  • Lemma "Dr. H.A. van Andel", in: G. Anderson, ed., in: Biographical Dictionary of Christian Missions. Simon & Shuster, Academic Reference Division.
  • "Het belang van de Zendingsarchieven. Enige beschouwingen over zendingsarchieven en hoe ze (niet) te gebruiken", in: Een lastige erfenis? Kerkelijke archieven van de twintigste eeuw. Ed. J. de Bruin, e.a., 147-171 (met dr. Th. van den End).
  • Lemma "John Forbes", in: J. van den Berg, e.a., red., in: Biografisch Lexicon voor de Geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme, IV, 135-136.
1997  
1996  
1995  
1994  
1992  
1991  
  • Geesten, Goden en Getuigen. Geschiedenis van de Nederlandse Zending onder de Buginezen en Makassaren in Zuid-Sulawesi (Indonesië), Kampen: Kok.
  • Gericht verleden. Een bundel opstellen aangeboden aan Prof. Dr. W. Nijenhuis ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag, Onder redactie van dr. Chr.G.F. de Jong en dr J. van Sluis. Leiden: J.J. Groen.
  • "'Christ's descent' in Massachusetts: The doctrine of justification according to William Pynchon (1590-1662)", in: Gericht verleden. Een bundel opstellen aangeboden aan Prof. Dr. W. Nijenhuis ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag, Leiden, (red. dr Chr.G.F. de Jong, dr J. van Sluis), 129-158.
  • "Diaconie en adat-istiadat. Een fragment uit de geschiedenis van de zending onder de Buginezen in Soppeng", in: Het beeld van de arme. Een bundel opstellen aangeboden aan Prof. Dr. F.R.J. Knetsch. Onder redactie van dr J. van Sluis, dr J. Boneschansker. Den Haag.
1990  
1989  
  • "John Forbes (c. 1568-1634), Scottish Minister and Exile in The Netherlands", in: Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, 69 (1989) 17-53.
1987  
  • John Forbes (ca. 1568-1634), Diss.; RU Groningen.
  • “The Mukhdi Akbar movement on Selayar Island: a historical phenomenological approach”. Paper read at the International Workshop on Indonesian Studies No.2: South Sulawesi: Trade, Society and Belief. Royal Institute of Linguistics and Anthropology: Leiden, 2-6 November 1987.

Abdul Gani en zijn leer, teksten, Selayar (zie onder Publicaties 2000 nr 1.)

Soeara PMKI 1937 (zie onder Publicaties 2000 nr 1.)

Copyright © 2004/2017, dr. Chr.G.F. de Jong

Created by: ir. dr. M.C. de Jong